Etappe 1: De sprint naar Lille
De Tour de France opent op 5 Juli met een etappe die alle ingrediënten in zich heeft voor een traditionele massasprint. Na drie opeenvolgende edities met een buitenlandse start, keert de Grand Départ dit jaar terug naar Frankrijk. Lille zal het decor zijn van zowel de start als de finish van de eerste rit. De openingsetappe telt 185 kilometer en nog geen 1000 hoogtemeters.
Wat volgt na die laatste helling is een lang vlak stuk richting het centrum van Lille. Daar wacht een rechte, overzichtelijke slotkilometer op de renners, ideaal voor het opzetten van een lead-out trein. Het is pas voor het eerst in vijf jaar dat de openingsrit van de Tour weer écht een kolfje naar de hand van de spurters zal gaan worden, een kans die ze met beide handen zullen willen grijpen. In 2020 was het de Noor Alexander Kristoff die profiteerde van een vlakke openingsrit in Nice. Sindsdien kregen klimmers, punchers of tijdrijders vaak de voorkeur bij het ontwerpen van de openingsetappes, maar dat is dit jaar anders.
Het deelnemersveld biedt een rijke keuze aan topsprinters die zich in Lille willen laten zien. Drie namen springen er op voorhand uit: Jasper Philipsen, Jonathan Milan en Tim Merlier. Daarnaast zijn er outsiders die bij een chaotische sprint kunnen verrassen, zeker als de sprinttreinen elkaar hinderen of door het hoge tempo dankzij het beperkt aantal bochten er een enorm wasmachine effect ontstaat. Een verrassing die wel vaker voorkomt bij een eerste massasprint in de Tour om de gele trui is dus zeker niet uit te sluiten.
Topfavorieten: Merlier, Philipsen, Milan